Ga naar de inhoud

Als verslaving samengaat met andere problematiek

Een middelengebonden stoornis gaat vaak gepaard met andere problematiek, lichamelijk en/of psychisch. We spreken dan van comorbiditeit en de wisselwerking tussen de twee kan oorzakelijk zijn of niet, in één of in beide richtingen. Meestal is er een wisselwerking en worden de symptomen hierdoor ernstiger, maar niet altijd. Het gebruik van psychoactieve stoffen kan immers ook een vorm van (al dan niet effectieve) automedicatie zijn. In ieder geval maakt comorbiditeit het beeld complex, en de aanpak ook. De prognose wordt hierdoor ook somberder.

Waar deze zogenaamde dubbele diagnose in de algemene bevolking bij 10 à 20% voorkomt, gaat het in de verslavingszorg over 30 tot wel 60% van de aangemelde personen (Torrens et al., 2015).1 De redactie van het Tijdschrift Verslaving & Herstel had dus veel redenen om comorbiditeit als focus te kiezen voor het jaarlijks themanummer. 

Bij mensen met een psychose, van wie twee derde rookt (Vermeulen, 2019), moet hiervoor extra aandacht zijn. Dit is immers een van de factoren die ervoor zorgen dat mensen met een psychische kwetsbaarheid een kortere levensverwachting hebben. Maar tegelijk kunnen de psychische klachten ook verminderen door een rookstop. Het artikel van Van der Heijden en Vermeulen is een samenvatting van een proefschrift en bevat derhalve veel gebalde informatie.

Psychose bij cannabisgebruik is een onderwerp dat nogal wat emoties oproept bij gebruikers en familie maar ook bij onderzoekers en overheden. Wetende dat de meeste psychische stoornissen op jonge leeftijd ontstaan en dat cannabis juist bij die groep zeer populair is, maakt het tot een uitdaging voor de beleidsmakers om met de regelgeving de juiste sturing te geven. Batalla en collega’s gaan hier in op de veelgestelde vragen.

Sommige klinische beelden komen minder voor, maar zijn een uitdaging voor de zorgverleners. Een GHB-onttrekkingsdelier is hier een voorbeeld van. De casus van Kneepkens et al. is een illustratie van de complexiteit en kan inspiratie bieden aan andere zorgverleners.

Verslaving en persoonlijkheidsstoornissen zijn twee problemen die op zich al voor heel wat moeilijkheden zorgen. Geregeld komen ze samen voor. Zij vormen dan een combinatie waarop hulpverleners hun tanden stuk bijten, niet enkel in de verslavingszorg maar ook in tal van andere vormen van hulpverlening: gezondheidszorg, welzijnszorg, justitiële hulpverlening … Zo schrijft De Bruyn in zijn essay.

In de literatuur is er groeiende interesse voor het verband tussen verslaving en eetstoornissen. Het comorbiditeitscijfer is hoog, schrijven Peelman et al. Maar ook worden gelijkenissen gezien op neurobiologisch en psychologisch vlak en in het gedrag. Deze invalshoek zou kunnen helpen om effectievere behandelmethodes te ontwikkelen.

Voor een tijdschrift dat veel belang hecht aan de herstelvisie, is de stem van de zorggebruiker essentieel. Dat is deze keer in de vorm van een interview met Kevin Van Hoylandt.

Maar allereerst laat Arnt Schellekens zijn licht schijnen over de tekortschietende organisatie van de zorg. Hoewel comorbiditeit meer regel dan uitzondering is, worden mensen met een complexe problematiek nog steeds van het kastje naar de muur gestuurd omdat ze zogenaamd nergens thuis horen. De zorg zou zich moeten aanpassen aan de zorgvragers, toch niet omgekeerd! De uitweg is om samen met andere zorgverleners in de regio verantwoordelijkheid op te nemen en de meest geschikte zorg samen aan te bieden. Dat vergt echter ook een regelgeving die dit niet belemmert maar juist aanmoedigt. In die ideale wereld leven we helaas nog niet.

Frieda Matthys, hoofdredacteur