Ga naar de inhoud

Overzicht

Gunstige effecten van opioïdrotatie naar buprenorfine/naloxon bij patiënten met chronische niet-kankergerelateerde pijn en stoornis in het gebruik van opioïden

Patiënten met chronische niet-kankergerelateerde pijn (CNKP) gebruiken regelmatig langdurig voorgeschreven opioïden. Soms leidt dit tot een stoornis in het gebruik van opioïden (SGO). Dit onderzoek beschrijft de effecten van opioïdrotatie naar buprenorfine/naloxon (BuNa) op opioïdmisbruik, zucht, pijn, hyperalgesie, depressie, angst en stress, en kwaliteit van leven bij 43 patiënten met CNKP en SGO. 

Inleiding

In Nederland hebben meer dan 2 miljoen volwassenen chronische pijn [1]. Chronische niet-kankergerelateerde pijn (CNKP) is gedefinieerd als pijn die persisteert of terugkeert gedurende meer dan drie maanden en niet het gevolg is van een oncologische aandoening [2]. Ondanks dat opioïden frequent worden voorgeschreven voor patiënten met CNKP, zijn ze, in tegenstelling tot voor acute pijn, niet bewezen effectief [3]. Langdurig gebruik van opioïden kan gepaard gaan met bijwerkingen, zoals maag-darmklachten (obstipatie), slaapstoornissen, sufheid, stemmingsklachten, ademhalingsdepressie en een lagere kwaliteit van leven [4, 5]. Daarnaast is er risico op overdosering [5, 6]. Langdurig gebruik van opioïden kan leiden tot tolerantie en opioïd-geïnduceerde hyperalgesie [7]. Deze hyperalgesie is een paradoxaal proces, veroorzaakt door langdurig gebruik van opioïden waarbij het zenuwstelsel sensitiever wordt voor pijn. Dit kan zorgen voor een verhoogde opioïdbehoefte. 

Je moet ingelogd zijn om de rest van de inhoud te bekijken. Alsjeblieft . Geen lid? Join Us

Het her/veroveren van zeggenschap

Artikelen met narratieven op weg naar een gedeelde werkdefinitie van herstel

In deze serie artikelen verschijnt het eerste artikel onder bovenstaande titel. Hierin geven we een aanzet om het narratief van ervaringen en ervaringsdeskundigheid bloot te leggen over waardigheid, mensenrechten en burgerschap. Aanleiding tot deze zoektocht is het ontbreken van een gedeelde (cliënten en hun naasten, zorgaanbieders, financiers en anderen) werkdefinitie en omschrijving van herstel, en de praktijk die we in ons professioneel bestaan hebben ervaren.

Inleiding

De in Nederland ontwikkelde zorgstandaarden1 met herstel als uitgangspunt worden slechts mondjesmaat toegepast. Ook ligt in de huidige zorg het accent te zwaar op klinisch herstel2 en te weinig op de andere aspecten van herstel, in het bijzonder maatschappelijk herstel. Daarin zien we onder andere het hiërarchisch rangschikken van (wetenschappelijke) kennis en het grotendeels ontbreken van contextuele invloeden van zorg(programma’s). Vanwege het ontbreken van consensus over de kern en afbakening van het afhankelijkheidssyndroom, onder meer door het schuren tussen bijvoorbeeld twee paradigma’s in de verslavingszorg, maar ook door maatschappelijke en institutionele exclusiemechanismen die de context sterk beïnvloeden3. Gebrekkige zeggenschapsverhoudingen, zowel voor cliënten als voor medewerkers, zorgen voor dilemma’s in de uitvoering van herstelondersteunende zorg. Deze moet op de persoon afgestemd zijn op basis van een vruchtbare coalitie tussen cliënten en diens naasten en de professional, zonder te vervallen in het Nederlandse polderen4.

Je moet ingelogd zijn om de rest van de inhoud te bekijken. Alsjeblieft . Geen lid? Join Us

Verschilt de forensische doelgroep van de reguliere doelgroep?

Een vergelijkend onderzoek naar cliëntkenmerken in de verslavingszorg

Binnen de verslavingszorg wordt zowel de reguliere als de forensische doelgroep behandeld, maar het is onbekend of beide doelgroepen van elkaar verschillen. Er is niet eerder onderzoek gedaan naar dit onderscheid, terwijl inzicht in mogelijke verschillen belangrijk is om behandeling te kunnen optimaliseren en de kans op recidive bij de forensische doelgroep te verminderen.

Inleiding

Verslavingsproblematiek wordt volgens de DSM-5 [1] gediagnosticeerd als een stoornis in het gebruik van alcohol of een ander middel, waarbij de problematiek zich vaak verspreidt over meerdere leefgebieden, zoals relaties, sociaal functioneren, werk, wonen en financiën, maar ook op justitieel gebied. Hoewel er geen één-op-één relatie is te vinden tussen middelengebruik en delictgedrag – want lang niet alle middelengebruikers vertonen crimineel gedrag en lang niet alle delinquente personen gebruiken alcohol en/of drugs – wordt de samenhang tussen verslaving en crimineel gedrag al jarenlang aangetoond, zowel in het buitenland [2-5] als in Nederland [6-7], en dit voor zowel mannen als vrouwen [8-9]. Jongeren die middelen gebruiken, blijken minstens twee keer zoveel gewelds- en vermogensdelicten te plegen als jongeren die geen middelen gebruiken [8]. Wanneer het drugsgebruik toeneemt, neemt bijna altijd de vermogenscriminaliteit toe [9], waarbij het meestal gaat om heroïne- en cocaïnegebruik [10-12]. Alcoholgebruik wordt vaak geassocieerd met (huiselijk) geweld [13-15]. Middelenmisbruik, vooral de combinatie van alcohol en drugs, is een voorspellende factor voor (recidive van) criminaliteit [15].

Je moet ingelogd zijn om de rest van de inhoud te bekijken. Alsjeblieft . Geen lid? Join Us

Het was een natte zomer in de Lage Landen

Wat was het nat deze zomer … Zowel in Nederland als in België viel er ruim honderd millimeter regen per maand, tegenover tachtig millimeter normaal gesproken in de zomermaanden. Maar er was meer nattigheid deze zomer. Bijvoorbeeld het nieuws van de Nederlander die onder invloed van alcohol zijn behoefte deed op het hoofd van een slapende man (op het eiland Mallorca). Of de Nijmeegse Vierdaagse, het grootste wandelevenement van Europa, waar ik als begeleider van mijn zoon mocht meelopen. We hebben nauwelijks regen gehad, gelukkig. Maar al om tien uur ’s ochtends zag ik de mensen langs de kant hun wijn wegtikken en in elk dorp rond Nijmegen dat we binnenliepen schalden de liedjes over drank uit de boxen: ‘Zwemmen in Bacardi lemon …’ (wat niet eens rijmt), ‘Adje voor de sfeer’, ‘Ik moet zuipen’ (echt waar!).

Om aan al die verheerlijking van alcoholconsumptie tegemoet te komen stelde in Nederland de VVD begin dit jaar een wet voor, gericht op het toestaan van zogenaamde mengformules: het schenken van alcohol in allerhande ondernemingen, zoals bij de kapper, de schoenenzaak of het modehuis. Een accountancyrapport concludeerde dat de economische voordelen twijfelachtig zijn, terwijl het gebruik van alcohol hiermee juist wordt gepropageerd en genormaliseerd. Dit wetsvoorstel zal leiden tot een toename van alcoholconsumptie en staat daarmee wel erg haaks op het (ook door de VVD ondertekende) Nationaal Preventieakkoord.

Je moet ingelogd zijn om de rest van de inhoud te bekijken. Alsjeblieft . Geen lid? Join Us

Abstract verpakt

Buprenorfinedosering en in behandeling blijven

Buprenorfine (met of zonder naloxone) is een belangrijke substitutiebehandeling voor mensen met een opiatenverslaving. Een belangrijke vraag is altijd hoe hoog de dosis dient te zijn. Chambers et al. (2023) onderzochten dit middels een retrospectieve cohortstudie van 6499 patiënten in het Rhode Island Prescription Drug Monitoring Program met data vergaard van 2016 tot 2020. Zij keken naar patiënten die stabiel bleven op een dosis van 16 mg versus 24 mg, en onderzochten of zij na 180 dagen nog steeds in behandeling waren. In Cox regression analyses vielen patiënten met 16 mg significant vaker uit dan patiënten met 24 mg. Het is dus belangrijk de buprenorfine hoog genoeg te doseren.

Chambers, L.C., Hallowell, B.D., Zullo, A.R., Paiva, T.J., Berk, J., Gaither, R., Hampson, A.J., Beaudoin, F.L., & Wightman, R.S. (2023). Buprenorphine Dose and Time to Discontinuation Among Patients With Opioid Use Disorder in the Era of Fentanyl. JAMA network open, 6(9), e2334540. https://doi.org/10.1001/jamanetworkopen.2023.34540

Je moet ingelogd zijn om de rest van de inhoud te bekijken. Alsjeblieft . Geen lid? Join Us

De toegankelijkheid van geestelijke gezondheidszorg voor personen met een middelengebonden stoornis

De visie van hulpverleners en cliënten in een Vlaams-landelijke regio

Het Belgische Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg rapporteerde in 2019 dat het onduidelijk is of de beschikbaarheid van geestelijke gezondheidszorg in België effectief beantwoordt aan de behoeften van personen met een middelengebonden stoornis. Met dit huidige onderzoek wordt nagegaan hoe personen met een middelengebonden stoornis en hun hulpverleners de toegankelijkheid van de geestelijke gezondheidszorg en gespecialiseerde hulpverlening ervaren in de niet-stedelijke regio Vlaamse Ardennen. Deze studie pleit voor het overstijgen van zorgfragmentering door het installeren van een operationele definitie van netwerkgericht werken, modelgetrouwheid bij het toepassen van case management en meer outreachend werken als deel van een gefaseerd en individueel aangepast zorgaanbod.

Achtergrond

In 2019 publiceerde het Belgisch Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg een rapport over de organisatie van de GGZ [1]. Dit rapport concludeerde dat het niet duidelijk is of het huidige GGZ-aanbod effectief tegemoetkomt aan de noden van personen met een middelengebonden stoornis. De toegankelijkheid van de GGZ voor deze groep wordt volgens het KCE-rapport als knelpunt ervaren, specifiek op het vlak van gemeenschapsgerichte zorg, begeleid wonen en de billijke spreiding van het zorgaanbod [1].

Je moet ingelogd zijn om de rest van de inhoud te bekijken. Alsjeblieft . Geen lid? Join Us

Interview met Marcel van Nattem

Marcel is 64 jaar, komt uit een gezin van twee kinderen en heeft zelf vier kinderen. Hij woont alleen met zijn hond in Nijmegen. Hij heeft een afgeronde HBO1 Welzijnswerk en een afgebroken universitaire studie gedaan. We spreken Marcel in de buitenlucht op een mooie zomerse dag (14 augustus 2023).

Het verhaal van zijn gebruik

Op zijn achttiende verliet Marcel het ouderlijk huis om de opleiding Verpleegkunde Z2 te gaan doen. Dit was een interne opleiding, dat wil zeggen dat je woonde en werkte op het terrein van een inrichting. Hiermee begon ook een leven van feesten en ervaring met verschillende drugs (opwekkende en bewustzijnsveranderende) en alcohol. Dit waren steeds positieve ervaringen. Na twee jaar hield dit leven op, omdat hij een relatie kreeg, vader werd van een dochter en daarvoor zijn verantwoordelijkheid nam. Hij ging aan de slag in het jongerenwerk en werd daarin al snel directeur.

Je moet ingelogd zijn om de rest van de inhoud te bekijken. Alsjeblieft . Geen lid? Join Us

Ervaringen van Vlaamse adolescenten met psychotrope medicatie tijdens COVID-19

Dit onderzoek bestudeert de subjectieve ervaring van Vlaamse adolescenten (hogeschool- en universiteitsstudenten van 17-25 jaar) met psychotrope medicatie (benzodiazepines en/of antidepressiva) tijdens de COVID-19-pandemie. Aan de hand van een narratieve analyse, meer specifiek door het bekijken van de ziekte- en medicatienarratief, tracht dit onderzoek de betekenissen te begrijpen die deze jongeren ontwikkelen met betrekking tot hun mentale gezondheidsproblemen en het daaruit volgend medicatiegebruik.

Inleiding

Tijdens en in de nasleep van de COVID-19-pandemie is het gebruik van psychotrope medicatie toegenomen. In de vijfde COVID Gezondheidsenquête van Sciensano (afgenomen in december 2020) gaf in de leeftijdsgroep tussen 18 en 24 jaar maar liefst 75% van zij die benzodiazepines gebruikten aan daarmee gestart te zijn of hun inname te hebben verhoogd sinds het begin van de pandemie [1]. Daarnaast gebruikt momenteel 7,6% van de jongeren boven de 15 jaar antidepressiva en lijdt 16% van de 16- tot 24-jarigen aan depressieve stoornissen, vergeleken met 10% in 2018 [1, 2]. De stijging in voorschriften houdt sinds begin 2021 aan en vertoont een gendereffect waarbij de stijging vooral zichtbaar is bij jonge vrouwen [3].

Je moet ingelogd zijn om de rest van de inhoud te bekijken. Alsjeblieft . Geen lid? Join Us

Verslavingsbehandeling voor cliënten met meervoudige problematiek: behandeldoelen en behoeften in de klinische setting

Het verslavingsbehandelprogramma van De Wending van het Leger des Heils kent een opbouw waarbij de nadruk geleidelijk verschuift van verslavingsbehandeling naar herstelbegeleiding en resocialisatie. Tijdens de ontwikkeling van het programma is geïnventariseerd wat de behandeldoelen en behoeften van cliënten zijn, vanuit het perspectief van cliënten zelf, naasten en behandelaren. Dit artikel beschrijft de resultaten van een inventarisatie met behulp van semigestructureerde individuele interviews en groepsinterviews. Resultaten van kwalitatieve studies als deze kunnen helpen behandelprogramma’s in te richten naar de doelen en behoeften van cliënten.

Inleiding

Bij cliënten met een ernstige verslaving speelt vaak meervoudige problematiek op meerdere levensgebieden. Meer dan de helft van de cliënten in de specialistische verslavingszorg heeft naast verslaving een psychiatrische co-morbiditeit [1]. Tevens heeft 30 tot 40 procent van de cliënten binnen de verslavingszorg een licht verstandelijke beperking (LVB) of zwakbegaafdheid [2-5]. Beperken we dit tot LVB, dan gaat het om ongeveer één op de vijf cliënten. Wanneer cliënten een verslaving, psychiatrische co-morbide stoornis én een verstandelijke beperking (waaronder ook zwakbegaafdheid) hebben, dan spreken we van triple problematiek.

Je moet ingelogd zijn om de rest van de inhoud te bekijken. Alsjeblieft . Geen lid? Join Us