Ga naar de inhoud

Overzicht

Abstract verpakt

Hogere dosis methadon houdt mensen langer in behandeling dan buprenorfine/naltrexone

De keuze tussen methadon en buprenorfine/naltrexone is soms lastig, als het gaat om substitutietherapie. Bakouni con suis (2024) onderzochten in een Canadese studie met 272 deelnemers het effect van beide middelen en hun dosis op het behandelverloop. Zij vonden dat de verschillende dosages weliswaar geen impact hadden op negatieve urinetests, maar wel dat hoe hoger de methadon gedoseerd werd (tot 67.70 mg per dag), hoe langer mensen in behandeling bleven over een opvolgperiode van 24 weken. 

Bakouni, H., Haquet, L., Socias, M.E., Le Foll, B., Lim, R., Ahamad, K., Jutras-Aswad, D., & OPTIMA Research Group within the Canadian Research Initiative in Substance Misuse (2024). Associations of Methadone and BUP/NX Dose Titration Patterns With Retention in Treatment and Opioid Use in Individuals With Prescription-Type Opioid Use Disorder: Secondary Analysis of the OPTIMA Study. J Addict Med. doi: 10.1097/ADM.0000000000001267. 

Je moet ingelogd zijn om de rest van de inhoud te bekijken. Alsjeblieft . Geen lid? Join Us

Herstelverhaal van Kevin

Dag Kevin, vertel eens iets over jezelf…

Ik ben opgegroeid in een warm gezin. Mijn ouders zijn wel gescheiden toen ik twaalf jaar was, maar allebei zijn ze er altijd voor mij geweest. Ik heb eigenlijk een hele fijne jeugd gehad. Ik was altijd vrolijk en gelukkig. 

Op dertienjarige leeftijd ben ik in contact gekomen met cannabis. Ik ben nieuwsgierig van aard en begon te experimenteren. Met middelen, al snel allerlei. Illegale middelen, zoals speed, xtc, cocaïne, en later ook heroïne. Ik heb vijftien jaar gespoten. Uiteindelijk kon ik mijn heroïneverslaving overwinnen. 

Je moet ingelogd zijn om de rest van de inhoud te bekijken. Alsjeblieft . Geen lid? Join Us

Stand van zaken rond comorbiditeit middelgebruiksstoornissen en eetstoornissen

Er is in de literatuur groeiende interesse voor een parallel tussen middelgebruiksstoornissen en eetstoornissen. De doelstelling van dit overzichtsartikel is om eerst een overzicht te geven van de recente literatuur rond de prevalentie van eetstoornissen bij middelgebruiksstoornissen enerzijds en middelgebruiksstoornissen bij eetstoornissen anderzijds, met specifieke aandacht voor de aanwezigheid van eetbuien. Nadien wordt een synthese gebracht van de voorgestelde mechanismen op neurobiologisch en psychologisch vlak die deze comorbiditeit kunnen verklaren en veroorzaken. Ten slotte worden er enkele voorstellen gedaan voor initiatieven ter screening en verder onderzoek. Door eetbuien als verslavend gedrag te erkennen opent dit de deur voor nieuwe perspectieven in de behandeling.

Inleiding

Tijdens mijn specialisatiejaar op een afdeling voor verslavingszorg viel duidelijk op dat meerdere patiënten met een middelgebruiksstoornis ook eetbuien hadden. Opvallend waren de klinische gelijkenissen tussen beide problematieken met craving, controleverlies en overmatig gebruik van zowel voedsel als het middel, gebruik ondanks negatieve gevolgen en schuldgevoelens nadien. Deze observaties deden nadenken over een mogelijke link tussen beide pathologieën, of de onderliggende mechanismen onderling interageren en of dit bruikbaar is bij de behandeling.

Een eerste scan van de bestaande meta-analyses beaamde dat de comorbiditeit tussen eetstoornissen en middelgebruiksstoornissen frequent voorkomt [1-3]. Het werd duidelijk dat ongeveer één op vijf individuen met (eender welke) eetstoornis op een gegeven punt in zijn of haar leven een stoornis in het gebruik van een middel zal ontwikkelen en één op tien op het moment van onderzoek reeds voldoet aan een huidige diagnose van een middelgebruiksstoornis. De aanwezigheid van eetbuien en purgeren verhoogt dit risico [1]. Een comorbide middelgebruiksstoornis is vaker aanwezig bij Anorexia nervosa binge-purge subtype (AN-BP) dan bij AN restrictieve subtype (AN-R) [2]. Verder zag men dat één op vijf van patiënten met binge eating disorder (BED) een alcoholgebruiksstoornis heeft [3]. 

Je moet ingelogd zijn om de rest van de inhoud te bekijken. Alsjeblieft . Geen lid? Join Us

Verslaving en persoonlijkheidsstoornis

Dubbele diagnose: dubbele hulp of dubbel stigma?

Heeft het zin om te spreken over de dubbele diagnose verslaving en persoonlijkheidsstoornis? Om deze vraag te beantwoorden onderscheiden we de situaties waarin het ons juist en helpend lijkt om te spreken van een (echte) dubbele diagnose, van andere gevallen waarin een bijkomende diagnose van persoonlijkheidsstoornis eerder een onnodige of zelfs onwenselijke ballast is. Binnen de eerste categorie (de zgn. echte dubbeldiagnose) gaan we meer uitvoerig in op twee persoonlijkheidsstoornissen, die vaak genoemd worden samen met verslaving én waarmee hulpverleners het vaak moeilijk hebben: de antisociale en de borderline persoonlijkheidsstoornis (verder resp. APS en BPS). De biosociale theorie uit de dialectische gedragstherapie vormt ons uitgangspunt voor een bijkomende kijk op complicerende persoonlijkheidsproblemen (i.c. de BPS en de APS), die ons kan helpen bij een aantal gekende struikelblokken in de behandeling van deze dubbele problematiek. Bij wijze van besluit geven we aan hoe een vertrouwdheid met deze twee persoonlijkheidsproblematieken kan bijdragen aan de attitude van de hulpverlener in een herstelgerichte behandeling van verslaving – ook in deze gevallen waarin een dubbele diagnose onnodig en zelfs onwenselijk is.

Je moet ingelogd zijn om de rest van de inhoud te bekijken. Alsjeblieft . Geen lid? Join Us

Verlengd GHB-onttrekkingsdelier, een klinische uitdaging

Gammahydroxybutyraat-, gammahydroxyboterzuur- of GHB-intoxicatie en acute ontwenning zijn een frequent fenomeen op de spoedeisende hulp. De intoxicatie kan overgaan in een ongeplande ontwenning en kent een complex onthoudingssyndroom. We presenteren een casus waarbij het onttrekkingssyndroom leidde tot een verlengd onttrekkingsdelier en de eerstelijns medicamenteuze behandeling ontoereikend bleek.

Casuspresentatie

Een 35-jarige man1, in de voorgeschiedenis gekend met polytoxicomanie waaronder GHB-gebruik, presenteert zich in de zomer van 2023 op spoedgevallen vanuit politiecel wegens een vermoeden van GHB-ontwenning. 

Hij presenteerde zich reeds de nacht daarvoor, maar verliet spoedgevallen na medische klaring en op vraag van de politie omdat hij onder arrest stond en verhoord moest worden. Er werd een advies gegeven om bij ontwenningssymptomen contact op te nemen met een arts en terug te keren naar de spoedeisende hulp. Bij deze eerste presentatie bleek dat de urinetoxicologische screening positief was op benzodiazepines en cocaïne, het labo toonde ethanol < 0.10 g/l, creatininekinase 236 U/l en verder geen bijzonderheden. Bloeddruk bedroeg 155/80 mm Hg, pols 114 bpm, temperatuur 36.1°C en saturatie 95%. Patiënt was hemodynamisch stabiel, psychomotorisch rustig, georiënteerd en aanspreekbaar. Hij vertelde dagelijks ‘een fles’ GHB te gebruiken, wat volgens hem 110 tot 160 ml per dag was. Hij vertelde ’s nachts rond 4 uur wakker te worden en dan opnieuw te gebruiken. Dit deed hij sinds meer dan een jaar. 

Je moet ingelogd zijn om de rest van de inhoud te bekijken. Alsjeblieft . Geen lid? Join Us

Kunnen voorgeschreven cannabinoïden cannabis vervangen?

Wetswijzigingen in de afgelopen jaren hebben het voorschrijven van medicinale cannabis mogelijk gemaakt in verschillende landen, vaak als reactie op een groeiende publieke vraag. Desondanks zijn de medische indicaties en de toegang tot voorgeschreven cannabis nog steeds beperkt. Voorschrijvers worden geconfronteerd met diverse uitdagingen in de vorm van barrières en dilemma’s, vaak gerelateerd aan stigma, gebrek aan informatie en training. Dit heeft tot gevolg dat veel patiënten illegale cannabis gebruiken ter verlichting van symptomen. In dit essay zullen we de meest voorkomende controverses rond het voorschrijven van cannabis uiteenzetten, met name binnen de (verslavings)psychiatrie. Daarnaast bespreken we de ethische overwegingen met betrekking tot het voorschrijven van cannabis, de risico-batenanalyse, de beperkingen van de huidige kennis, en enkele mogelijke oplossingen voor de sterke vraag van patiënten en hun families.

Onverwachte aanvragen

In het Zorgprogramma Middelengebruik van het Universitair Medisch Centrum (UMC) Utrecht behandelen we mensen met verslaving en diverse comorbide psychiatrische stoornissen. Sinds 2021 hebben we echter een toenemend aantal vragen en verwijzingen ontvangen van huisartsen, verslavingsartsen en psychiaters omtrent het gebruik van medicinale cannabis bij patiënten met psychiatrische aandoeningen. Deze vragen werden met name gesteld door patiënten die al geruime tijd cannabis aanschaffen in coffeeshops vanwege uiteenlopende symptomatologie. Zij vroegen zich af of ze in aanmerking kwamen voor medicinale cannabis.

Je moet ingelogd zijn om de rest van de inhoud te bekijken. Alsjeblieft . Geen lid? Join Us

Middelengebruik in de verschillende fasen van psychose

Het is vooralsnog niet volledig duidelijk hoe men de verhoogde prevalentie van middelengebruik bij patiënten met een psychose kan verklaren. Om de kennis op dit gebied te vergroten werd de relatie onderzocht tussen middelengebruik (roken, cannabis en alcohol) en meerdere klinische en psychosociale uitkomsten bij patiënten met verschillende stadia van psychose.

Inleiding

Bij patiënten met psychose is het gebruik van middelen sterk verhoogd. Onder mensen met de meest ernstige vorm van psychose – schizofrenie – rookt 60 tot 80% [1], terwijl dat in de algemene populatie zo’n 20% is [2]. Ook gebruiken patiënten met schizofrenie twee keer zo vaak cannabis [3] en is het gebruik van grote hoeveelheden alcohol vier keer zo hoog [4]. Middelengebruik heeft allerlei nadelige effecten voor mensen met schizofrenie, waaronder een slechter functioneren, meer terugval, meer ziekenhuisopnames en suïcides [5, 6]. Bij patiënten met een verhoogd risico op psychose (ook wel de ‘ultrahoog risicogroep’, afgekort UHR) is het gebruik van middelen ook al verhoogd vergeleken met de algemene populatie [7, 8], maar in mindere mate vergeleken met patiënten bij wie de diagnose schizofrenie is gesteld. Het is nog niet helemaal duidelijk hoe men de verhoogde prevalentie van middelengebruik bij patiënten met (een verhoogd risico op) psychose kan verklaren. Om de kennis op dit gebied te vergroten, hebben wij de relatie onderzocht tussen middelengebruik en meerdere klinische en psychosociale uitkomsten bij patiënten met verschillende stadia/fasen van psychose. 

Je moet ingelogd zijn om de rest van de inhoud te bekijken. Alsjeblieft . Geen lid? Join Us

Te bizar voor woorden, maar noem het nou geen schizofrene situatie!

Soms beland je als behandelaar in een frustrerende fuik. Niet omdat de patiënt je het bloed onder de nagels vandaan haalt, maar omdat wij de zorg zo georganiseerd hebben dat het er soms op lijkt dat we liever minder dan meer klanten bedienen. Geen bedrijfstak zou zo’n instelling overleven. 

Een man van middelbare leeftijd wordt opgenomen met achterdocht en eet en drinkt onvoldoende. Zijn kinderen zijn natuurlijk blij dat hij eindelijk kan worden opgenomen met een machtiging, want zelf ziet hij geen enkel probleem en hield hij al tijden alle zorg af. Na lichamelijke stabilisatie en dwangbehandeling met antipsychotica blijkt dat deze patiënt naast een chronische psychosegevoeligheid ook chronische verslavingsproblemen heeft. 

Je moet ingelogd zijn om de rest van de inhoud te bekijken. Alsjeblieft . Geen lid? Join Us

Als verslaving samengaat met andere problematiek

Een middelengebonden stoornis gaat vaak gepaard met andere problematiek, lichamelijk en/of psychisch. We spreken dan van comorbiditeit en de wisselwerking tussen de twee kan oorzakelijk zijn of niet, in één of in beide richtingen. Meestal is er een wisselwerking en worden de symptomen hierdoor ernstiger, maar niet altijd. Het gebruik van psychoactieve stoffen kan immers ook een vorm van (al dan niet effectieve) automedicatie zijn. In ieder geval maakt comorbiditeit het beeld complex, en de aanpak ook. De prognose wordt hierdoor ook somberder.

Waar deze zogenaamde dubbele diagnose in de algemene bevolking bij 10 à 20% voorkomt, gaat het in de verslavingszorg over 30 tot wel 60% van de aangemelde personen (Torrens et al., 2015).1 De redactie van het Tijdschrift Verslaving & Herstel had dus veel redenen om comorbiditeit als focus te kiezen voor het jaarlijks themanummer. 

Lees verder »Als verslaving samengaat met andere problematiek

Abstract verpakt

Persoonlijkheid en verslaving

De relatie tussen verslaving en persoonlijkheid is zeer complex en roept vele vragen op. Eén van die vragen is welke persoonlijkheidstrekken herstel van verslaving bespoedigen of juist belemmeren. Fodstad et al. (2024) onderzochten dit in een longitudinale cohortstudie van 123 mensen met een verslaving en vonden dat neuroticisme herstel op de korte termijn in de weg zat en dat extraversie het bekrachtigde (respectievelijk p = .004, d = 0.55 en p = .04, d = 0.38). Juchem con suis (2024) onderzochten in een systematische review juist de andere richting en keken hoe verslaving persoonlijkheid beïnvloedt. Zij vonden dat naarmate de verslavingsernst steeg, neuroticisme en vooral impulsiviteit meestegen. Behandeling van verslaving zorgde juist weer voor een daling van het neuroticisme. 

Fodstad, E.C., Erga, A.H., Pallesen, S., Ushakova, A., & Erevik, E.K. (2024). Personality traits as predictors of recovery among patients with substance use disorder. Journal of substance use and addiction treatment, 209360. Advance online publication. https://doi.org/10.1016/j.josat.2024.209360

Juchem, C.M., Bendau, A., Bandurski, L.C., Reich, N.J., Baumgardt, S., & Asselmann, E. (2024). Personality changes related to presence and treatment of substance use (disorders): a systematic review. Psychological medicine, 1–25. https://doi.org/10.1017/S003329172400093X

Je moet ingelogd zijn om de rest van de inhoud te bekijken. Alsjeblieft . Geen lid? Join Us